Topy van Dam koos na een loopbaan in de sociale sector in 1990 definitief voor de kunst. Keramiek was haar eerste, grote liefde. Al vanaf 1970 volgde zij cursussen en workshops, en na het opgeven van haar baan als maatschappelijk werkster zocht ze meer verdieping door les te nemen bij keramisten van naam, zoals Wim Borst en Gerlach Baas. Zij ontwikkelde een voorliefde voor het draaien op de draaischijf. In haar gedraaide vormen zoekt zij naar een verstilde eenvoud, waarbij de zorgvuldig gekozen glazuren de vorm ondersteunen. De schalen en kommen zijn vaak zo dun gedraaid dat er een ijle transparantie ontstaat waardoor ze lijken te zweven.
In 2000 kwam Topy van Dam in aanraking met de wereld van zijde, vilt en wol. De uitdrukkingsmogelijkheden van deze materialen inspireerden haar tot een groot aantal bijzondere ontwerpen. Zij maakt mode-accesoires, zoals stola’s, sjaals, sieraden en hoeden, en zij maakt een serie woon-accesoires, waaronder haardkleden en dierenmanden. In tegenstelling tot de keramiek zijn haar stoffen-ontwerpen, zoals de sjaals en stola’s, vaak uitbundig van kleur en wervelend van uitstraling.